banner

Stadsrandbos Antwerpen

Luk Smets, 6/3/2006   

Juridische situering

In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (1997) is bepaald dat in Vlaanderen 38000 ha natuurgebied en 10000 ha bosgebied moeten bijkomen tegen 2007. Ook het regeerakkoord van 2004 onderschrijft dit. In dit kader moet de zoektocht naar geschikte gebieden voor bosuitbreiding aan de Antwerpse agglomeratierand worden beoordeeld.

De uitdijende verstedelijking gaat gepaard met toenemende mobiliteitsproblemen en de leefbaarheid van de bewoners zelf. Om dit laatste te garanderen moet er voldoende toegankelijk groen voorhanden zijn om af en toe toch even tot rust te komen. Het stadsrandbos dat voorop gesteld wordt, moet uiteindelijk in een effectieve bosuitbreiding van 200 à 300 ha resulteren. Het is echter niet de bedoeling, en zelfs niet wenselijk/haalbaar, om de meest geschikte locatie(s) integraal te bebossen. Het halfopen landschap zal nagestreefd worden en bestaande bosarealen zullen waar mogelijk preferentieel uitgebreid worden. De definitie “stadsrandbos” is bijgevolg een ongelukkige woordkeuze en heeft niet echt de discussie er rond vooruit geholpen.

Zoektocht naar lokaties

In een eerste studie werd gezocht naar de meest geschikte en haalbare locaties. Vooreerst werd de Antwerpse regio in een noordelijk en een zuidelijk projectgebied ingedeeld. Het noordelijk deel is reeds relatief bosrijk, maar versnipperd. Men zoekt daar verder naar ecologische en recreatieve verbindingen tussen bestaande bossen. Onze aandacht gaat hier verder naar het zuidelijke projectgebied, dat bosarm is.

In een eerste uitsluitende fase hield men rekening met beperkende criteria als Europese richtlijnen, erkende natuurreservaten en fysische onmogelijkheid om te bebossen. In deze fase hield men 7 gebieden over (zie kaart 1): Linkeroever, Klaverblad-Kleidaal, Edegemse Hoek-Groeningehof-Pannebossen, Moretus-Boshoek, Koude Beek-Fort 3, Grote Schijnvallei-Wijnegemhof en Ertbrugge-Fortvlakte.

Dan volgde een rangschikkende fase waarin deze gebieden werden gequoteerd op structuur-versterkende, ecologische en recreatieve criteria. Doel was op termijn een bos aan te leggen van zo’n 200 tot 300 ha ten behoeve van de bewoners van de stedelijke periferie, waarin zachte recreatie mogelijk is. Nogmaals: dit hoeft geen 100 % bebossing te worden. Integendeel, een afwisseling van bos en open gebieden is meer haalbaar en wordt door de recreant meer gewaardeerd. Uiteraard werd de aanwezigheid van oude boskernen hoog aangeschreven. Maar ook een waardevolle vegetatie, kleine landschapselementen en permanent grasland wierpen gewicht in de weegschaal. Uiteraard telden ook bereikbaarheid vanuit het stadscentrum, activiteitsgraad van de landbouw, percentage privé-bezit, … mee. Op deze wijze werd er per gebied een score toegekend. Volgende gebieden kregen nog een voldoende en een ongeveer gelijkwaardige score: Klaverblad-Kleidaal, Edegemse Hoek-Groeningehof-Pannebossen en Moretus-Boshoek. Deze 3 zuidelijke gebieden hebben een belangrijke troef achter de hand. Onderling worden ze via de brede (vroegere) reserveringsstrook met mekaar verbonden waardoor een belangrijke westelijke en oostelijke uitbreiding mogelijk wordt, niet alleen voor natuurversterkende elementen, maar potentieel ook voor fiets- en wandelrecreatie!

Ook werd het duidelijk dat 300 ha realiseren in één aaneengesloten gebied niet haalbaar is. Dit heeft uiteindelijk geleid tot het naar voren schuiven van alledrie de gebieden (met verbindingsas) en een opsplitsing van de beoogde bosuitbreiding. In Klaverblad-Kleidaal kan een beperkte bosuitbreiding die vooral bufferend moet zijn voor de aanwezige natuurwaarden. In Pannebossen-Edegemse Hoek ligt het accent op bosuitbreiding (o.a. Vuile Plas) met recreatief medegebruik van het open landbouwgebied. Tenslotte streeft men in Moretus-Boshoek naar bosverbindende bosuitbreiding en een heus complementair recreatief stadsrandbos.

Informatiecampagne

In mei 2004 is er een open milieuraad geweest in Aartselaar waar de studiegroep het uiteindelijke voorstel heeft geformuleerd en de volgende fase heeft aangekondigd. Deze fase is een haalbaarheidsstudie en een concrete uitwerking van één van de drie gebieden. De drie deelprojecten gelijktijdig opstarten werd terecht – als onrealistisch geacht. Het ‘proefkonijn’ wordt Edegemse Hoek-Groeningehof-Pannebossen (zie kaart 2), mede omdat dit gebied tevens deel uitmaakt van de te realiseren ‘groene vinger’, die zich vanuit Wilrijk uitstrekt tot Reet en Rumst en waarvoor de streefbeeldstudies opgemaakt zijn. Ook de dringende regularisering van de Golf Drie Eycken te Edegem zal wel tot deze keuze hebben bijgedragen.

Vanaf deze fase werden de betrokken gemeenten intensief in de overlegronde betrokken en is uiteindelijk een gezamenlijke (gemeente-provincie-gewest) studieopdracht gegeven aan de Vereniging voor Bos in Vlaanderen (VBV) en Mens & Ruimte, die voorstellen voor de concrete invulling moeten uitwerken. Tegelijk werd ook een communicatieplan opgesteld om de verschillende sectoren en gemeenten daadwerkelijk op de hoogte te houden van de verdere initiatieven. Een eerste infoavond heeft plaats gehad in Aartselaar in januari 2006. En een heuse info-instuif heeft plaatsgevonden in het Sportcentrum te Aartselaar. Zeven Aartselaarse Natuurpunt- en VMPA-gidsen boden hun medewerking aan.

Visie

Het stadsrandbos zal een open gebied zijn, dus een gebied zonder bebouwing, met verschillende soorten grondgebruik in mozaïekstructuur. Het zal geen gesloten boscomplex worden. Natuurpunt waakt erover dat belangrijke natuurwaarden, zoals beekvalleien gevrijwaard en geïntegreerd worden. Zachte recreatie, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, zal aangemoedigd worden. Harde recreatie zoals motorcross of voetbalvelden zullen niet kunnen. Er zullen parkings, wandel- en fietspaden voorzien worden, maar niet gericht op een volkstoeloop van heinde en ver.

En alles verloopt op vrijwilligersbasis, dus geen onteigeningen. Dit betekent dat de realisatie zich over een lange periode van misschien wel 20 jaar zal uitspreiden. Landbouw, actief of uitbollend, blijft zeker mogelijk. Een belangrijke verdienste van het plan is dat de grondspeculatie en de verkavelingswoede, die al zoveel open ruimte heeft vernietigd, een halt wordt toegeroepen.